Jules Verne en de Tuinbouwvereniging
In 1871 kwam ik in Amiens wonen en vond ik het belangrijk om lid van verschillende verenigingen te worden. Onder meer lag de Tuinbouwvereniging van Picardie (Société d'Horticulture de Picardie) mij bijzonder na aan het hart omdat ik er verscheidene naasten ontmoette zoals mijn vrienden Edouard Gand en Auguste Dewailly alsmede Alphonse Decaix-Matifas, die ik regelmatig bij de Gemeenteraad trof waar ik sinds 1888 lid van was.
Ik werd, hoewel ik helemaal niets van botanica wist(!), in 1889 lid van de Tuinbouwvereniging. U kunt zich voorstellen hoe verrast ik was toen de voorzitter van de vereniging, Decaix-Matifas, mij vroeg om, tijdens de algemene ledenvergadering op 22 februari 1891, een toespraak te houden. Ik ging akkoord maar maakte ook bekend dat ik op het gebied van tuinbouw totaal onbekwaam ben. Deze vergadering werd in het stadshuis gehouden en de titel van mijn toespraak was “Te veel bloemen!”.
Twee jaar later werd ik opnieuw gevraagd voor de vijftigste formele zitting van de Tuinbouwvereniging die plaatsvond op 25 februari 1894 bij het Circus (dat ik in 1889 officieel opende). Ik gaf, met humor, een voordracht over de zorgen van degene die gevraagd wordt om een vergadering voor te zitten: “Voorzitter tegen wil en dank”.
Toen een gebouw in de rue du Boucaque (heden rue Le Nôtre) werd gebouwd en op 27 maart 1898 officieel werd geopend, was ik er nog bij maar ik hield geen toespraak meer...
